Uitspraken
Portugees is een Romaanse taal, terwijl Spaans een Europese taal is. Portugees- en Spaanstaligen zullen daarom bepaalde variaties in hun uitspraak hebben. Wat de uitspraak van het Portugees betreft, spreken moedertaalsprekers woorden uit met een onbeklemtoonde klinkerklank en laten ze in een formele situatie meestal bepaalde lidwoorden weg. Ze zullen ook een hulpwerkwoord vervangen door een wederkerend voornaamwoord en vaak nasale klanken gebruiken in plaats van mondelinge klinkers. Europees Portugees heeft over het algemeen meer onronde klinkers dan zijn tegenhanger.
Spaanstaligen spreken woorden uit met een ronde klinkerklank en gebruiken altijd een bepaald lidwoord in formele situaties. Ze gebruiken het hulpwerkwoord, niet het wederkerend voornaamwoord, en ze gebruiken meestal mondelinge klinkers in plaats van nasale klanken. Bovendien worden Spaanse werkwoorden op een andere manier vervoegd dan Portugese werkwoorden. Over het algemeen kunnen moedertaalsprekers van het Portugees en het Spaans elkaar vaak verstaan dankzij de overeenkomsten tussen de twee talen, maar de verschillen in uitspraak blijven bestaan. Of het nu gaat om een kleine verandering in een klinkerklank of een subtiele wijziging in de vervoeging van werkwoorden, specifieke verschillen onderscheiden Portugees en Spaans van elkaar.